Uitgangspunten onderwijs stad Gent

UITGANGSPUNTEN ONDERWIJS STAD GENT

 

1.Pedagogisch Project – DOOSG-IVA      

Het Departement Onderwijs, Opvoeding en Jeugd van de Stad Gent wil optimale leer- en ontwikkelingskansen creëren en het kinderrechtenverdrag effectief maken voor alle kinderen en jongeren in de stad. Het realiseert een kwaliteitsvol en vernieuwingsgericht aanbod in een pluralistische, democratische en kindvriendelijke omgeving, ondersteund door een performante organisatie.

De sleutelbegrippen om een zorgzame werking met continuïteit in de aanpak te waarborgen zijn: gelijke kansen, inclusie, participatie, professionaliteit, kwaliteitsvolle dienstverlening, ondersteuning van vrijwilligers, creativiteit  en een optimale communicatie.

 

Het departement hanteert een pedagogisch project dat gefundeerd is op een pluralistische, democratische grondslag. Het aanbod staat open voor iedereen, met respect voor ieders achtergrond en eigenheid. Diversiteit wordt gezien als een meerwaarde.

In al onze voorzieningen en initiatieven erkennen we dat een verscheidenheid aan overtuigingen een meerwaarde is. We verwelkomen en erkennen brede diversiteit, zowel levensbeschouwelijk als maatschappelijk.

Iedereen, ongeacht afkomst, sociale achtergrond, ras ,huidskleur, sekse, geaardheid, beperking,  taal, religie, politieke of andere opinie is fundamenteel gelijkwaardig. We dragen deze houding actief uit. We gaan respectvol om met iedereen en laten anderen in hun waarde. We dulden geen discriminatie en ‘wij-zij-denken’ en zijn ons bewust van de relativiteit van het eigen referentiekader. We zoeken wat ons kan verbinden, eerder dan wat ons scheidt en zetten in op sociale mix, interetnische en intergenerationele contacten.

We kiezen voor een democratische, participatieve en respectvolle stijl van omgang en leidinggeven. We stimuleren dialoog. Onze medewerkers staan er samen voor in om deze waarden actief te beleven en te realiseren. Diversiteit aan talenten en competenties is een verrijking, verschillen worden positief bekrachtigd en niet louter getolereerd.

 

 Binnen het departement onderwijs, opvoeding en jeugd is er een positieve interactie tussen alle netwerken. Het departement staat voor een participatieve cultuur met grote betrokkenheid, participatie van en samenwerking tussen alle actoren.

We zien onderwijs, kinderopvang en jeugd(welzijns)werk als een afspiegeling van een democratische samenleving.  Alle actoren, van ouders, over kinderen, jongeren, cursisten, medewerkers (professionelen en vrijwilligers)  worden -rechtstreeks of onrechtstreeks- betrokken bij beslissingen die hen aanbelangen. Zij kunnen mee richting geven aan het opvang-, school- en jeugdbeleid via informele en formele participatiekanalen. We engageren ons om alle betrokkenen kansen te geven tot participatie, elk volgens hun eigen mogelijkheden en vaardigheden.

Een open en constructieve communicatie loopt  als een rode draad door het zorgzaam omgaan met onze doelgroepen. Om de continuïteit van die zorg te waarborgen, gaat communicatie  verder dan de eigen organisatie. Elkaar correct en kwalitatief informeren is een belangrijke randvoorwaarde om ongecontroleerde en ongekwalificeerde uitstroom uit onze dienstverlening te voorkomen.

 

Het departement onderwijs, opvoeding en jeugd geeft iedereen maximale kansen. De begrippen gelijke kansen, zorg en inclusie krijgen vorm binnen de dagelijkse werking.

We zetten in op een warm en stimulerend leefklimaat met bijzondere aandacht voor kwetsbare groepen. We laten de ontwikkelingskansen van elk individu en elke groep maximaal renderen. We verbinden ons ertoe elk kind, elke jongere, elke cursist zijn of haar juiste plaats te laten vinden in ons aanbod. Het welbevinden van het individu is het uitgangspunt. Het realiseren van een geborgen, warme en stimulerende (leer)omgeving is het middel. We gaan proactief tewerk: altijd onderzoeken we de mogelijkheden voor een inclusieve benadering zonder uitsluiting, maar rekening houdend met de draagkracht van alle betrokkenen.

Vanuit deze erkenning van gelijkwaardigheid willen we maximale kansen creëren voor iedereen. Iedereen moet op elk moment elk talent kunnen ontwikkelen. We willen onze diensten stadsbreed zo bereikbaar mogelijk aanbieden. We werken met en voor een zo ruim mogelijke sociale mix. We willen iedereen maximaal een handvat aanreiken om later maatschappelijke drempels te overwinnen. Daarbij zijn we ons bewust van mogelijke drempels qua toegankelijkheid van ons eigen aanbod en proberen we die weg te werken.

 

Het departement Onderwijs, Opvoeding en Jeugd van de stad Gent vervult een voortrekkersrol in het stimuleren van creativiteit en  innovatie in kinderopvang, onderwijs en jeugd(welzijns)werk.

We bieden in onze voorzieningen een aantrekkelijke, uitdagende en moderne leefomgeving. Verwondering is het begin van alle kennis. Leren en zich ontwikkelen vertrekt vanuit een intrinsieke motivatie. We maken leren en opgroeien uitdagend, kleurrijk en verfrissend. We stimuleren onderzoekend leren in een krachtige leeromgeving binnen en buiten de school. Binnen onze acties, methodieken en pedagogische aanpak staan we open voor vernieuwing en innovatie. We blijven een voortrekkersrol spelen en integreren vernieuwing in onze organisatie. We steunen iedereen om initiatief te nemen en persoonlijke uitdagingen aan te gaan. Hierbij schuwen we het experiment niet en gaan voor een pro-actieve probleemaanpak. Technologische innovatie is hierbij een middel, geen doel op zich zelf.

 

Onderwijs, Opvoeding en Jeugd bouwt  mee aan de toekomst van de stad en de samenleving. Het departement voorziet in levenslang en levensbreed ontplooien in een omgeving met kwaliteitsvolle omkadering en dienstverlening. In die kwaliteitsbewaking neemt iedereen zijn verantwoordelijkheid.

Leren gaat over meer dan (leerplicht)onderwijs: leren gebeurt niet alleen op school, maar ook in vrije tijd en op het werk.  We bieden ontwikkelingskansen en leertrajecten aan vanaf de eerste levensjaren.

We willen meebouwen aan een betere toekomst. Daarom dragen we bij tot het doorbreken van de (kans)armoede en zijn we een belangrijke partner in het opvoeden tot duurzaamheid. We nemen ook onze rol en verantwoordelijkheid op in het opvoeden tot kritische burgers in een diverse, multimediale samenleving en kennismaatschappij.

We garanderen in ons departement een constante kwaliteitsbewaking. We zetten daarbij in op een efficiënt en duurzaam gebruik van middelen. We geloven in de eigen kracht van onze medewerkers en doelgroepen en versterken die waar nodig en mogelijk.  Maximale ontwikkeling van de jeugd en tevredenheid van alle betrokkenen zijn daarbij ons einddoel.

 

2.Visie op zorg  – DOOSG-IVA

Het DOOSG laat de ontwikkelingskansen van elk individu en elke groep maximaal renderen. Het realiseert een kwaliteitsvol en vernieuwings-gericht opvang- en onderwijsaanbod in een pluralistische en democratische omgeving, ondersteund door een performante organisatie.

De 5 belangrijkste pijlers om hierbij zorg en de continuïteit ervan te waarborgen zijn: inclusie, ouder- en leerlingenparticipatie, professionalisering, kwaliteitsvolle dienstverlening en communicatie.

 

Inclusie

 Het departement verbindt zich er toe om zowel in zijn opvang- als onderwijsaanbod inclusie te stimuleren en bewaakt dat elk kind/jongere/cursist zijn juiste plaats vindt. Hierbij wordt geopteerd voor heterogene, evenwichtige en leefbare groepen.

Inclusieve aanpak is het streefdoel binnen het departement. Kenmerken van personen worden niet uitsluitend als beperking gezien door het deficietdenken te bannen.

Succesfactor bij het welslagen van inclusie is het vinden van de goede balans tussen het welbevinden van het individu, de draagkracht van het team, de groep waarin men terecht komt, de veiligheid en toegankelijkheid. Er wordt steeds onderzocht of integratie mogelijk is.

De haalbaarheid van inclusief onderwijs wordt afgewogen ten opzichte van de meerwaarde van buitengewoon onderwijs voor die specifieke leerling.

 

 Ouder- en leerlingen participatie

 Ouders en begeleiders kunnen elkaar vinden, elk vanuit hun deskundigheid en betrokkenheid bij het leer-en opvoedingsproces van hun dochter of zoon.

De leerling van het basisonderwijs wordt begeleid in het ‘eigenaar zijn’ van zijn leer-en levenstraject.

De leerling van het secundair onderwijs is er de eigenaar van.

Ouderbetrokkenheid is elke vorm van bezorgdheid om, interesse in en ondersteuning van hun kind.

Ouderparticipatie maakt ouderbetrokkenheid zichtbaar en overstijgt het belang van het eigen kind. Het is de veruitwendiging van het engagement van ouders met betrekking tot een context of organisatie.

Samenwerking wordt gezien als een wederzijds engagement, waarbij ouderparticipatie centraal staat.

Dit heeft gevolgen voor de rol die ouders innemen.   Hoe jonger het kind, hoe hoger de ouderbetrokkenheid. Naarmate het kind ouder wordt, zal het zelf meer en meer bepalen welke rol ouders spelen in zijn leer-en levenstraject en krijgt leerlingenparticipatie een grotere rol.

 

Professionalisering

 Elk kind/jongere/cursist verdient een optimale professionele begeleiding.

Het departement investeert in zijn medewerkers door ze enerzijds te omringen met de gepaste materialen en didactische omgeving, en anderzijds door een resultaatsgericht professionaliseringsbeleid. Competentieverhoging wordt gerealiseerd door een verplichte introductiecursus waarin de departementale visie wordt uitgedragen. Een vormingsbeleid op maat van elke medewerker wordt gegarandeerd. Er worden structureel observatiekansen aangeboden onder de vorm van collegiale visitaties en collega-groepen.

Opvolging, overdracht, borging van aanwezige expertise en zorg voor de medewerker zelf, worden bewaakt.

 

Kwaliteitsvolle dienstverlening

Professioneel handelen is noodzakelijk om zowel kind/jongere/cursist als medewerker continu uit te dagen, te laten groeien. Dit gebeurt in een constructief, enthousiast en positief klimaat, zowel binnen onderwijstijd, integrale schooltijd, opvang en vrije tijd.

Alle medewerkers worden gezien als ontwerper van een uitdagende leer- en leefomgeving. Dit betekent het zoeken naar of aanbieden van gepaste organisatievormen, groepsindelingen en evaluatievormen.

Het pedagogisch handelen is gericht op aanwezige kwaliteiten en vaardigheden.

Er wordt steeds geïnvesteerd in stimuleren, variëren en differentiëren, indien nodig in compenseren, remediëren en dispenseren. (STICORDI)

In onderwijs wordt hierbij handelingsgericht gewerkt.

 

Communicatie

 Communicatie is een rode draad binnen het zorgbeleid. Het streefdoel is open, constructieve, en positieve communicatie met alle betrokkenen. Gesprekken met en niet alleen over het kind/de jongere/de cursist krijgen hierin een volwaardige plaats.

Er wordt voldoende tijd uitgetrokken om te overleggen.

Een respectvol onthaal, klantvriendelijkheid en klantgerichtheid zijn vaste waarden voor alle medewerkers.

Om de continuïteit van de zorg te waarborgen, gaat communicatie verder dan de eigen instelling. Een goede en constructieve communicatie, samenwerking en doorstroming gebeurt tussen instellingen onderling en met externe partners.

 

 

3.Visie op Onderwijsloopbaanbegeleiding  – DOOSG-IVA                                                                         

 Onderwijsloopbaanbegeleiding is de begeleiding van het traject dat een leerling doorheen het onderwijslandschap in de richting van de arbeidsmarkt aflegt. We onderscheiden 4 deelaspecten: studie- en beroepsoriëntering, hulp bij loopbaanbeslissingen of –uitspraken, afstemmingszorg en leerrecht-/leerplichtbegeleiding.

 

Een optimale onderwijsloopbaan is een loopbaan waarin de leerling zijn talenten, mogelijkheden, waarden, persoonlijkheid, enz. maximaal kan realiseren en waarin de leerling groeit naar maatschappelijke participatie.  We maken de leerling studiekeuzevaardig zodat hij of zij zelf keuzes kan maken en persoonlijke verantwoordelijkheid voor die keuzes kan opnemen.

 

We doen aan onderwijsloopbaanbegeleiding door middel van vorming, preventie en individuele keuzebegeleiding. We brengen de leerling de nodige (zelf)kennis, informatie, vaardigheden en attitudes bij om te komen tot verantwoorde studiekeuzes en we creëren de nodige randvoorwaarden (Gon, sticordi, toepassing van het zorgcontinuüm …) om de leerling optimale slaagkansen te bieden.

 

Bij onderwijsloopbaanbegeleiding hanteren wij de principes van het handelingsgericht werken. We onderstrepen het belang van een geïntegreerde aanpak op verschillende vlakken: multidisciplinaire samenwerking en een goede afstemming met de verschillende actoren in kinderopvang, onderwijs en welzijn zijn dus vereist. Onderwijsloopbaanbegeleiding is bovendien een continu proces wat betekent dat het zich niet alleen mag toespitsen op de zogenaamde scharniermomenten.

 

Bij dit alles staat de leerling steeds centraal. Hij of zij wordt steeds betrokken bij interventies of beslissingen. Hij of zij wordt begeleid om een actieve en zelfsturende rol te vervullen in het keuzeproces.  Ouders zijn onze directe partners die ook de nodige ondersteuning nodig hebben om hun kind goed te kunnen begeleiden.

 

Leerlingen die in hun ontwikkeling en leerproces bedreigd zijn, vereisen bijzondere aandacht, zeker wanneer hun sociale achtergrond of leefsituatie deze bedreiging versterkt.

 

4.Visie op handelingsgericht werken – DOOSG-IVA                     

 

Wat is Handelingsgericht Werken?

Handelingsgericht werken (HGW) past helemaal in het overheidsbeleid, waarin de leerling, met zijn ouders én de leerkracht centraal staan.

Het integreert een inhoudelijke visie op de ontwikkeling van kinderen  met een pragmatische en handige vertaling daarvan naar de onderwijspraktijk van alledag. Bovendien biedt HGW veel ruimte aan de eigen werkwijze van scholen. De aloude en vertrouwde relatiedriehoek “leerling-ouders-school” staat daarbij centraal. Daarbij biedt HGW logisch op elkaar volgende handelingsstappen.

Kortom, het handelingsgerichte werken heeft alles in zich om als verbindende schakel te fungeren tussen alle recente en nog komende vernieuwingen op vlak van onderwijs en zorg.

Hierna volgt een beknopte beschrijving van de inhoudelijke visie van het HGW. Dit gebeurt aan de hand van de 7 uitgangspunten die nauw met elkaar samenhangen en ondersteunen en versterken.

 

Zeven uitgangspunten

 1. HGW stelt de onderwijsbehoeften van de leerling centraal

Dé leidende vraag voor de leerkracht/de zorgcoördinator steeds: wat heeft dit kind nodig, wat zijn de onderwijsbehoeften én – ontwikkelingsmogelijkheden (qua leren, gedrag en werkhouding), hoe bepalen we die, en hoe kunnen we onze aanpak daarop afstemmen? HGW geeft praktische handvatten om op die vragen antwoorden te vinden.

 2. HGW meent: kinderen leren door interactie (wederzijdse beïnvloeding)

Kinderen ontwikkelen zich niet in isolement, maar in een context. Op school is dat de

interactie tussen kind, leerkracht (en anderen) en medeleerlingen. In de thuissituatie is dat de omgang tussen kind, broertjes en zussen en natuurlijk de ouders. HGW is een werkwijze, gebaseerd op die interactie. Daarbij zijn de ouders nadrukkelijk ‘partners’ voor de school. HGW geeft dan ook veel praktische handvatten voor de communicatie met hen.

 

3. HGW staat voor systematiek en transparantie

Omdat het onderwijzen van kinderen een voortdurend en complex proces van interactie is, biedt HGW met een model van ‘planmatig handelen’ handvatten voor een consistente en transparante begeleiding. De leerkracht en zorgcoördinator werken in 4 logisch op elkaar volgende stappen, die men bovendien in een cyclus herhaalt. HGW biedt hierbij diverse praktische formulieren en checklists (die men al dan niet voor de eigen schoolsituatie kan bewerken).

 

4 Fasen in cyclisch planmatig werken

1.Signaleren:waarnemen / meten

2. Informatie verzamelen + analyseren: observeren /toetsen / testen / onderzoek

3. Adviesopstellen en voorbereiden / planning / interventies

4. Uitvoeren interventies

5 (=1). Evalueren(= resultaten meten)

 

4. HGW is doelgericht

HGW nodigt de leerkracht of zorgcoördinator (mét ouders) steeds uit tot het formuleren van haalbare en toetsbare doelen. Bovendien bekijkt men steeds na een afgesproken periode de bereikte resultaten (evaluatie).

Het goed volgen en evalueren van het geboden onderwijs zorgt ervoor dat duidelijk wordt of:

- de leerling de gestelde doelen haalt

- de leerling profiteert van het onderwijs en van de extra hulp

- de instructie en/of hulp van de leerkracht en het curriculum effectief zijn

 

5. HGW werkt constructief samen

Samenwerken met álle direct betrokkenen tijdens het gehele traject is belangrijk bij HGW. De leerkracht is, samen met de zorgcoördinator, de onderwijsprofessional: zij/hij kent dit kind als leerling op school het beste. De ouders zijn de ervaringsdeskundigen; zij kennen hun kind het langste, en weten hoe het handelt en reageert in uiteenlopende situaties in het gezin en daarbuiten. Een sterke betrokkenheid van de ouders bij het onderwijs is dus wenselijk én het loont als de school daar steeds in investeert. HGW heeft ook veel oog voor de belevingswereld van het kind zélf. Kinderen hebben vaak zelf goede verklaringen en simpele oplossingen. Daarom is het volgens HGW heel belangrijk om mét het kind te praten, en niet alleen óver en tégen hen.

 

6. HGW: een focus op het positieve, op kansen en mogelijkheden

Vaak ziet men, door een gerichtheid op problemen, positieve kenmerken over het hoofd. HGW richt zich daarom nadrukkelijk op het stérke van dit kind, déze leerkracht, déze groep, déze ouders, dít gezin. Hierin liggen immers aanknopingspunten om ontwikkelingen in een wenselijke richting (bij) te sturen! Dit uitgangspunt betekent níet dat de leerkracht of school de problemen van het kind (en de ouders) niet serieus neemt. Wél zoeken zij samen naar positieve aspecten: wanneer zit het kind wél stil, wanneer werkt het wél zelfstandig? Het benoemen van positieve aspecten bevordert ook de sfeer in een gesprek tussen leerkracht en ouders. Daarom is het zo belangrijk naar elkaar uit te spreken wat men waardeert aan het kind, de ouders en de leerkracht.

 

7. De leerkracht doet er toe.

Scholen dragen voor 20% bij aan de leerresultaten van hun leerlingen, 80% wordt bepaald door de kenmerken van de leerling in diens thuissituatie. Binnen die 20% is de leerkracht de belangrijkste factor die invloed heeft op leerlingen. De leerkracht doet er dus toe, zij is de spil in onderwijs op maat. Zij kan afstemmen op de verschillen tussen leerlingen en zo onderwijs op maat maken. Zij kan het welbevinden van kinderen aanzienlijk doen toenemen. Een sterke leerkracht is effectief voor alle leerlingen, ongeacht hun kenmerken. Zij heeft  invloed op de schoolprestaties van al haar leerlingen. De boodschap van dit uitgangspunt is dan ook “Leerkracht, pak je kans, benut de invloed die je hebt!”

 

Wat maakt HGW zo bijzonder?

Wat is hier nu zo nieuw aan? Dat bestaat toch al veel langer? Dat doen we toch allemaal al? Met andere woorden: wat maakt HGW zo bijzonder?

Het antwoord schuilt in de systematiek en de planmatige en consequente verbindingen die HGW legt: tussen de 7 uitgangspunten, tussen de behoeften én mogelijkheden van de leerling, de school én de ouders, tussen de praktijk (die centraal staat) én de theorie, tussen het stellen van doelen én de werkwijze én de beschikbare werkvormen én hulpmiddelen…..