Biezebeize: de setting

Behalve de ateliers zelf draagt ook de setting waarin Biezebeize plaatsvindt in belangrijke mate bij tot het welslagen van de werking. Het ene kan niet zonder het andere. Een aantal factoren zorgt ervoor dat de ateliers op een juiste manier worden ingezet.

Een nieuwe start

Wanneer kinderen worden aangemeld voor Biezebeize vragen wij aan hun school expliciet om daar geen argumenten voor te geven. Wij weten bij voorkeur niet waarom een kind naar Biezebeize komt. Dit draagt ertoe bij dat elk kind bij ons een echte nieuwe start krijgt, in een totaal nieuwe omgeving, met andere volwassenen en andere kinderen. Zij worden niet beoordeeld op basis van wat er op hun school of elders fout loopt.

Niet weggestuurd

Biezebeize kan van start gaan wanneer er een regeling is voor het vervoer. In principe staat de deelnemende school daar zelf voor in, ook al is dat nooit eenvoudig. Concreet vragen wij dat de school minstens de helft van het vervoer doet. Op die manier kan het kind ervaren dat het niet wordt weggestuurd, maar dat de school extra inspanningen doet. Tijdens het samen onderweg zijn leren het kind en de volwassene elkaar ook op een andere manier kennen. Voor het overige deel van het vervoer kan een beroep gedaan worden op de familiale omgeving van het kind.

Op vaste dagen

In overleg met de school wordt vastgelegd op welke dagen het kind naar Biezebeize komt: niet wanneer het kind sport, zwemmen of een levensbeschouwelijk vak heeft of wanneer er speciale activiteiten zijn op school. Dankzij het vaste schema heeft het kind – net zoals zijn leerkracht en klasgenoten – een zicht op zijn week. Dikwijls zorgt dat ervoor dat in de voormiddag voorafgaand aan Biezebeize in de klas iets anders mogelijk is dan gewoonlijk.

Tweemaal per week

De kinderen van Biezebeize komen twee namiddagen naar de ateliers. Slechts één namiddag zou te vrijblijvend zijn, een uitstapje dat geen werking toelaat. In het geval van drie of vier namiddagen zou het kind de band met de eigen klas en school te veel verliezen, zich weggestuurd voelen, terwijl het herstel van de relatie met de eigen klas en school net de inzet is van Biezebeize.

Zorg voor onderwijs

Scholen en ouders zijn dikwijls bezorgd dat hun kind lessen mist tijdens Biezebeize. Het is dan aan ons om dit te weerleggen, maar op zich is die vrees wel goed. De ateliers en onderwijs zijn een soort communicerende vaten: het ene wordt ernstig genomen als ook het andere ernstig wordt genomen. Een kind dat voelt dat zijn school vasthoudt aan haar hoofdopdracht, zal Biezebeize ook veel beter gebruiken: als werktijd, niet als speeltijd.

Verlengingstuk van de school...

Biezebeize is een verlengingstuk van de deelnemende scholen: zij roepen onze hulp in om het kind te kunnen bieden wat zijzelf niet kunnen bieden. Dat is formeel zo (het kind staat aanwezig genoteerd op zijn school en de eigen schoolverzekering blijft lopen) maar het is belangrijk dat het kind dat ook zo aanvoelt. Wat het kind als positief ervaart bij Biezebeize, blijft zo verbonden met de eigen school – en is er niet het tegendeel van.

... maar gescheiden werelden

Biezebeize en de school werken nauw samen, maar zijn toch twee totaal verschillende werelden. En opnieuw is het belangrijk dat de kinderen dat zo ervaren. Het kind moet er kunnen op vertrouwen dat het zich kan uiten in de ateliers, zonder dat de school daarvan op de hoogte wordt gebracht. Enkel wanneer het kind daarvoor de toelating geeft, zal Biezebeize iets bespreken met de school. Natuurlijk wordt wel gemeld wanneer het eens niet goed is gelopen, maar dat wordt binnen Biezebeize opgevolgd en afgerond.

Informeel en formeel overleg

Wanneer het kind wordt gebracht of opgehaald is er een kort overleg mogelijk tussen Biezebeize en de school: hoe is het gelopen, naar welke ateliers gaat het kind, komt het tot werken... Daarnaast zijn er gemiddeld drie formele overlegmomenten: na een zestal weken, enkele maanden later en op het einde. Het kind is daar telkens van op de hoogte en er is afgesproken wat daarbij zeker wel en wat zeker niet aan bod kan komen.

De eerste keer

Op zijn eerste dag Biezebeize wordt het kind zo veel mogelijk op zijn gemak gesteld. Het hoeft nog geen ateliers te kiezen, maar woont wel al het afspreekmoment bij. Tijdens het eerste uur is er een individueel gesprek en krijgt het kind een rondleiding langs alle ateliers en andere plaatsen op school. Tijdens het gesprek kan het kind zichzelf voorstellen, wordt er gepolst hoe Biezebeize werd aangebracht door de school en krijgt het kind alle uitleg over de atelierwerking. Het tweede uur sluit het aan bij een atelier naar keuze.

Het onthaal

Elke dag worden de kinderen vanaf 12.25 uur opgewacht aan de ingang van Biezebeize (Spoor 9). De deur is dus al open vooraleer zij toekomen: zij worden verwacht. Tot toetertijd kunnen zij kiezen om samen de andere kinderen op te wachten, om samen met de aanwezige atelierbegeleiders in de gang te wachten of om naar de speelplaats te gaan. Dikwijls gebruiken de kinderen deze tijd op te spreken over hun school- of thuissituatie.

Terug naar de klas

Na afloop van een namiddag Biezebeize worden de kinderen opnieuw onthaald in hun eigen klas. Ook dit is een essentieel onderdeel van Biezebeize: de kinderen zijn hun dag begonnen in hun eigen klas en eindigen die daar ook, zij zijn gewoon even twee uur iets anders gaan doen. Zij, hun klasgenoten en hun leerkracht kunnen die terugkeer gebruiken om te vertellen over hun namiddag en eventueel te tonen wat zij gemaakt hebben.

Geen straf of beloning

Biezebeize kan nooit gebruikt worden als straf of beloning. Een moeilijke voormiddag kan dat nooit een reden zijn om een kind niet naar Biezebeize te laten komen. Omgekeerd kan ook een 'flinke' voormiddag nooit een reden zijn om een namiddag Biezebeize over te slaan. Het vaste weekschema kan enkel worden gewijzigd in afspraak tussen de school en Biezebeize – tenzij er een uitzonderlijke activiteit is op school.

Afbouwscenario

Na verloop van tijd kan een Biezebeizer de wens uitspreken om opnieuw meer in de eigen klas te mogen zijn. Indien alles correct is verlopen, zijn de klas en de leerkracht daar op dat moment ook klaar voor. Er is een nieuwe bereidheid gegroeid, en het kind voelt dat ook. In overleg wordt dan beslist om het kind te laten kiezen om op één vaste Biezebeize-namiddag toch in de klas te blijven. Nadien kan dat ook op de tweede vaste Biezebeize-namiddag. Uiteindelijk kan worden afgesproken om Biezebeize stop te zetten.

Terug