muizen, MUIzen, MUIZEN!!!!

Een bruin doek over de tafel, een rood doek over???

Wat is er aan de hand.

KAAS!! Zo een groot stuk kaas in de klas.

Waar kaas is, zijn er muizen. Zijn er muizen in de klas. Waar? Waar zijn die muizen.

Oh, zo lief, het is een kleine bruine muis en ook een grote.

Hebben ze ook een naam?

Pienter is de kleine en Pol is de grote muis.

Kijk, zijn neus is vuil van kleine muis, even snuiten, zo proper.

 

Willen ze wonen in de kaas.

Een stoel en een tafel hebben ze nodig. De stoel is veel te groot, kleine muis.

Dat is beter, een kleinere stoel, ook nog twee bedden.

Oei, zit er daar nu ook al een kat in de kaas. Komt die daar ook wonen.

Wat eet jij daar allemaal, kleine muis, een appel, een bruine boterham en ook nog een banaan.

 

Witte verf met wat bruine of zwarte verf. Op tafel!

Met onze handen mengen we alles door elkaar, met een blad papier nemen we een afdruk, onze muizenvacht.

 

Drie verfblikken, met rode, gele en blauwe verf.

Drie witte muizen.

Nieuwsgierig dat ze zijn kijken ze wat in die blikken zit, vallen ze erin.

Komen ze eruit als een rode, gele en blauwe muis.

Zijn ze een beetje jaloers op elkaars kleurtje, gaan ze nog eens in de blikken springen.

Komen ze er weer anders uit

De rode muis springt in de blauwe verf en komt er paars uit.

De gele muis springt in de rode verf en komt er oranje uit.

De blauwe muis springt in de gele verf en komt er groen uit.

 

Muizen eten kaas, dus geven we ze een groot stuk kaas.

Met gele clics krijgen Pienter en Pol heerlijke kaas. Knabbelen maar.

 

Vier prentjes van muizen die we leggen van klein naar groot.

 

Kleine Muis eet graag een appel, dus we helpen hem een handje.

De muizen worden op de appel vastgespeld.

 

Liedje

Trip, trip, trippel de trap

Muisje, muisje loop niet zo rap

Ik trippel hier en ik trippel daar

Trip, trip, trip en kom nu maar