Elke dag Strapdag: 5 tips

Tip 1: Kies de ideale schoolroute

Of je nu te voet of met de fiets naar school gaat, het is belangrijk om op voorhand stil te staan bij welke route je gaat nemen. De kortste weg naar school, is namelijk niet altijd de veiligste of leukste weg. Soms is het leuker of zelfs veiliger om een langere route te kiezen. Start met de verschillende mogelijkheden uit te zoeken via Google Maps, maar ga zeker zelf op verkenning. Niet elke fiets- of wandelweg staat online.

Houd rekening met verschillende zaken als je een route kiest. Kijk in eerste instantie naar de veiligheid. Zijn er voldoende oversteekplaatsen? Zijn er verkeerslichten voor voetgangers of fietsers? Zijn er routes met minder verkeer? Zijn er gevaarlijke knelpunten die extra aandacht vragen?

Daarnaast kan je rekening houden met welke route het meest aangenaam is om te nemen. Is er voldoende groen? Is de weg in goede staat?

Tenslotte neemt de school of de gemeente misschien ook enkele maatregelen om een route beter te beveiligen, zoals een schoolstraat of gemachtigd opzichters die de kinderen helpen oversteken.

Door al deze dingen naast elkaar te leggen, krijg je een zicht op de beste route naar school. Oefening baart kunst! Ga samen met je zoon of dochter op voorhand de route zeker uittesten.

Tip 2: Spreek af met andere ouders

Al stappend en trappend naar school gaan is leuk, maar samen met schoolvriendjes is dit nog leuker! Spreek af met ouders uit de buurt om samen te vertrekken vanaf een gezamenlijk punt of om bij elkaar aan te bellen onderweg naar school. Je kan zelfs een beurtrol afspreken met de andere ouders: ieder om toer begeleid de kinderen naar school. Win-win!

Wonen er veel leerlingen van de school in je buurt? Misschien kan je een wandel- of fietspool opzetten. Spreek gerust de school of ouderraad aan om samen op zoek te gaan naar een leuke en praktische manier om dit te organiseren.

Tip 3: Controleer de fiets op voorhand

Als je al trappend naar school wil gaan, controleer dan op voorhand of de fiets of step in orde is. Het is in de eerste plaats belangrijk dat de fiets de juiste maat is voor jouw kind. Kinderen kunnen gedurende de zomervakantie ineens erg gegroeid zijn. Meestal is het voldoende om het zadel op de juiste hoogte af te stellen, maar soms is een grotere fiets beter. Wie weet heeft de gemeente wel een fietsbibliotheek!

Omwille van de zichtbaarheid, is het belangrijk om na te gaan of alle lichten werken en voldoende fel zijn. Is je kind zichtbaar in het donker én kan het zelf voldoende voor zich uitkijken? Zijn de banden voldoende opgepompt en zijn de remmen goed afgesteld? Gebruik hierbij de fietscontrolekaart van Flits.

Sta ook even stil bij de boekentas. De beste manier om die mee te nemen naar school is op de bagagedrager. Zorg ervoor dat de fietsrekker voldoende stevig is zodat de boekentas er niet tussenuit glipt. Maak eventueel gebruik van een boekentasdrager.

Leer je kind om de fiets veilig achter te laten door gebruik te maken van een kwalitatief fietsslot. Toon op voorhand hoe je dit op een goede manier gebruikt. Vraag zeker na in de school of de fietsparking overdag afgesloten wordt. Zo ben je dubbel zeker.

Tip 4: Voorzie gepaste kledij

Om te voet of met de fiets naar school te gaan, moet je voorzien zijn op allerlei weersomstandigheden en ben je het liefst goed zichtbaar.

In België kan je je verwachten aan de meest wisselende weersomstandigheden. Voorzie daarom een jas die regen- en windbestendig is en draag schoeisel dat tegen water kan. Stappers kunnen kiezen voor een leuke paraplu. Is het weer zonnig? Draag dan lichte kledij en vergeet de zonnecrème en hoedje niet!

Voor de zichtbaarheid, geef je je kleine stapper of trapper best een fluohesje en/of een reflecterende rugzakhoes. Bij de kleinste fietsers kan je overwegen om een oranje fietsvlaggetje aan de fiets te hangen, zodat zij zeker gezien worden in het verkeer. Vergeet ten slotte de fietshelm niet!

Tip 5: Bereid je kind voor op het verkeer

Je kan je praktisch goed voorbereiden, maar jouw kind moet ook klaar zijn voor het verkeer. Breng je kind op de hoogte van enkele basisverkeersregels en oefen deze in. Wanneer je de route naar school oefent, kan je op verschillende plaatsen even stilstaan en doorvragen: wat betekent dit verkeersbord, hier is een zebrapad dus wat moet je hier doen, … Zorg dat je kind zeker de borden en wegmarkeringen onderweg naar school kent.

Maak je kind er bewust van dat voertuigen vaak sneller rijden dan het lijkt. Risico’s nemen is uit den boze. Het is niet omdat een fietser een auto ziet, dat de autobestuurder de fietser ziet. Leg uit wat de dode hoek is en waar hij of zij moet stappen of trappen om voldoende zichtbaar te zijn. Als je kind er klaar voor is om met één hand te fietsen, leer dan dat hij of zij de richting aangeeft door de hand uit te steken.

Als je je kind begeleidt tijdens de schoolroute, maak duidelijke afspraken over waar best te wandelen: langs de kant van de huizen, afgeschermd van het verkeer. Jonger dan 10, dan mag je op het voetpad fietsen. Maak hier zeker gebruik van.