Positieve wetenschappen

Specifieke vakken in de richting wetenschappen: biologie, chemie en fysica  

Biologie = studie van mens en natuur

Letterlijk betekent biologie: de leer (logos) van het leven (bio). In de biologie bestudeer je alles wat met leven te maken heeft en hoe organismen hun best doen om in leven te blijven. Alles wat leeft, hoort bij het onderzoeksgebied van de biologie. Het is de studie van de levende wezens in de breedste zin (mens, dier, plant, micro-organismen).  Deze wetenschap bestudeert hun structuur, biochemische en fysiologische processen, verwantschap en evolutie, onderlinge relaties en relaties met het milieu waarin ze leven.

Samengevat: biologie is kennis en inzicht over de levende wezens.

Een aantal voorbeelden: de werking van de cel (diffusie, osmose, fotosynthese, celademhaling, stofwisselingsprocessen, enzymen, ….) genetica en overerving tot de basis voor zowel klassieke als moderne biotechnologie komen aan bod. 

Chemie = scheikunde

Scheikunde is de leer van de stoffen. Je bestudeert hoe de stoffen zijn opgebouwd en hoe de stoffen in scheikundige reacties met elkaar reageren. Bij scheikundige reacties worden stoffen omgezet in andere, nieuwe stoffen. Je  bestudeert de stof in al haar vormen: mineralen, geneesmiddelen, kunststoffen, voedingsproducten, constructiematerialen.  enz.

Je bestudeert anorganische en organische chemie: ionbindingen, covalente bindingen, wisselwerkingen tussen metalen en niet-metalen.

Je werkt met brutoformules en structuurformules van organische stoffen en reacties.

Fysica = natuurkunde

Fysica is een wetenschap. Waar natuurkunde over gaat, kun je makkelijker uitleggen met voorbeelden dan met een definitie. Natuurkunde gaat bijvoorbeeld over bewegen, krachten, magnetisme, licht, warmte, gassen, vloeistoffen en vaste stoffen. In de natuurkunde bestudeer je de natuurwetten die op aarde gelden.

Maar ook kernfysica komt aan bod. Voorbeeld: radioactiviteit.