Armen, benen, buik en rug. En nog veel meer.

Ik heb een hoofd, twee armen en twee handen met daaraan tien vingers.

Ik heb een buik, een rug, twee benen en twee voeten met daaraan tien tenen.

Ook heb ik een gezicht met twee ogen, twee oren, een neus, een mond met tanden erin.

En op mijn hoofd heb ik haar, lang of kort, krullend of steil.

Dit maakt van mij een meisje of een jongen.

 

Dit gebruik ik allemaal om te bewegen, te springen, te lopen, om te zitten, recht te staan, te tekenen, te schilderen, te knippen, te scheuren.

Ook kan ik praten, zingen, eens roepen of heel stil zijn.

Ik kan veel met mijn lichaampje, Zo veel!

 

En als ik me verkleed wordt ik geheel iemand anders.

 

Ons liedje:

Dit is mijn mond, dit is mijn mond

Ik doe hem open en dicht, open en dicht

En ik eet ermee

(eten)

 

Dit zijn mijn lippen, dit zijn mijn lippen

Weet je wat ik daarmee doe, weet je wat ik daarmee doe

Ik blaas ermee

(blazen)

 

Dit zijn mijn tanden, dit zijn mijn tanden

Weet je wat ik daarmee doe, weet je wat ik daarmee doe

Ik sis ermee

(sissen)

 

Dit zijn mijn  handen, dit zijn mijn handen

Weet je wat ik daarmee doe, weet je wat ik daarmee doe

Ik klap ermee

(klappen)

 

Dit zijn mijn voeten, dit zijn voeten

Weet je wat ik daarmee doe, weet je wat ik daarmee doe

Ik stap ermee

(stappen)

 

Dit is mijn tong, dit is mijn tong

Weet je wat ik daarmee doe, weet je wat ik daarmee doe

Ik zing ermee

(zingen)