De zee
Boubacar: We zijn met de bus naar de zee gegaan. We hebben daar eerst ons koekje gegeten en daarna zijn we naar de zee gegaan. We hebben onze schoenen uitgedaan & onze kousen moesten in onze schoenen.
Er was heel veel wind en het zand waaide in onze ogen & oren! Al het zand bleef aan ons gezicht plakken.
We hebben een vuurtoren gezien en daarna zijn we naar huis gegaan.
Ik wil graag eens aan zee blijven slapen want nu was het snel gedaan en dan kon dat niet.
Oliwer: We hebben niet gezwommen in de zee want het was veel te koud!
we hebben op restaurant gegeten. Eerst was er soep daarna frietjes met vlees, mayonaise, ketchup & sla. Als dessert kregen we ijsje.